Werken met ervaringsdeskundigen wint terrein binnen de ggz en de verslavingszorg. De integratie van deze nieuwe medewerkers verloopt echter niet altijd even soepel, ook omdat het hele team eigenlijk op een andere manier moet gaan werken. ‘Ik haal de mens weer bij de cliënten naar boven.’
‘Er staat een cliënt in jullie kantoor. Wat doet die daar nou?’ Op de eerste dag dat Peter Pierik zeven jaar geleden als ervaringsdeskundige hulpverlener aan de slag ging in de instelling (Mediant) waar hij zelf jarenlang voor langere periodes opgenomen was geweest, werd hij gelijk herkend en ging een belletje rond. Het was het treffende startsein voor een carrière op de werkvloer die zeker in de beginperiode niet makkelijk was. ‘Mijn opmerkingen in vergaderingen werden bijvoorbeeld vaak op een handige manier genegeerd’ vertelt hij. ‘Ze deden gewoon alsof ik er niet was. Dan moet je sterk in je schoenen staan, wil je overeind blijven.’ Hij vervolgt: ‘Een collega vertelde me later heel eerlijk dat het wel anderhalf jaar heeft geduurd voordat hij mij als collega zag.’
Sanna Martha, ervaringsdeskundige hulpverlener bij Altrecht op een afdeling voor jongeren met een psychosegevoeligheid, had aanvankelijk soortgelijke ervaringen. ‘Ik werkte eerst op een andere afdeling en daar werden soms opmerkingen gemaakt die ik lastig vond. Dan werd er bijvoorbeeld gezegd: “Luister Sanna, deze methode werkt niet voor iedereen. Sommige mensen zijn gewoon ziek. Jij bent een model-cliënt.” Of: werken met ervaringsdeskundigen is nu een rage maar dat waait vast wel weer over.’’ Daar werd ik erg onzeker van.’
Label
Pierik en Martha staan niet alleen. Werken met ervaringsdeskundigen is in opmars in de ggz en de verslavingszorg. Er zijn geen officiële cijfers, de schatting is dat er 1500 tot 2000 mensen in betaalde functies werken. Daarnaast werkt een groot aantal ervaringsdeskundigen als vrijwilliger. De laatste jaren zijn er diverse opleidingen van de grond gekomen waar ex-cliënten geschoold worden tot (ervaringsdeskundige) hulpverleners. Ook enkele hogescholen hebben het vak ervaringsdeskundigheid inmiddels in de opleiding opgenomen.
Ervaringsdeskundigen gebruiken hun eigen ervaringen (in de ggz of de verslavingszorg) om het herstelproces van andere cliënten te bevorderen maar dat is niet het enige. Het gaat om een nieuwe manier van ‘herstelondersteunend’ werken. Kort gezegd wordt daarbij niet alleen gefocust op de problemen van de cliënt maar (vooral) ook op de kracht en de doelen die hij/zij wil bereiken. Sanna Martha: ‘Je vraagt niet meer als eerste: “Wat zijn je klachten en slik je je pillen nog wel?” Maar je gaat op een professionele, onderbouwde manier aan de slag met de wensen, dromen en doelen die iemand in het leven heeft.’ Pierik: ‘Wat ik heb gemist tijdens mijn eigen behandeling, is het werken vanuit een persoonlijke context. Patiënten krijgen vaak een label opgeplakt aan de hand van classificaties en statistieken. Maar dat zegt heel weinig over de persoonlijke situatie en de kansen van die specifieke cliënt. Op een afdeling waar alleen wordt gewerkt met het medisch model, zie je de mens niet meer terug. Ik haal die mens weer bij cliënten naar boven.’
Dat de integratie van deze medewerkers niet altijd soepel verloopt, is niet verrassend. De methodieken van deze nieuwe collega’s staan in vele opzichten haaks op die van reguliere medewerkers. Zo hebben de meesten hulpverleners geleerd dat het goed is om professionele distantie te bewaren terwijl ervaringsdeskundigen persoonlijk contact juist heel belangrijk vinden. ‘De komst van ervaringsdeskundigen zorgt voor een cultuuromslag in de ggz’ zegt Paulina Sedney, die promotieonderzoek doet naar de inzet van ervaringsdeskundigheid binnen de sector. ‘Ze hebben een andere insteek en een ander visie op de behandeling. Dat kan botsen en zorgt voor verwarring. Bovendien gaat het om een beroepsgroep die voorheen klant was’ vervolgt ze. ‘Sommige hulpverleners weten niet meer wat de verhouding als de klant opeens ook zeggenschap krijgt. Daarnaast is er, ook bij hulpverleners, behoorlijk wat stigma als het om psychiatrische patiënten gaat. Ze worden niet altijd serieus genomen.’
Marianne van Bakel, projectleider ‘Herstel Empowerment en Ervaringsdeskundigheid’ op het Trimbosinstituut, vertelt dat de spanning rondom ervaringsdeskundigen eigenlijk logisch is. ‘Instellingen die herstelondersteunend willen gaan werken nemen vaak ervaringsdeskundigen aan om ervoor te zorgen dat het team zich anders gaat gedragen. Dat wordt ze niet altijd in dank afgenomen en staat soms haaks op het gevoel van het team dat het goed bezig is.’ Als projectleider HEE heeft Van Bakel meegewerkt aan een landelijk project met achttien ggz-instellingen rondom de inzet van ervaringsdeskundigen. Er zijn nog veel verbeteringen nodig weet ze. Maar toch: ‘De meeste ervaringen zijn toch positief.’
Iedereen heeft ervaringen
Wat is er voor nodig om de herstelondersteunend te gaan werken en de komst van ervaringsdeskundigen goed te laten verlopen in de organisatie? [zie ook kader]. Volgens Martha moet je in elk geval niet één ervaringsdeskundige invliegen die de luis in de pels moet zijn en het hele team wakker moet schudden, zoals nu vaak gebeurt. ‘Er is veel meer nodig om een team richting herstel te krijgen ’ Pierik benadrukt: ‘Je bent er niet door de visie van herstelondersteunend werken op een A-viertje te schrijven en dat uit te delen. Ook een presentatie geven, heeft weinig effect. Om de teamcultuur te veranderen, moet het elke dag opnieuw aan de orde komen.’
Pierik en Martha hebben nu overigens wel hun draai gevonden in de organisatie. Belangrijk is geweest dat herstelondersteunend werken nu als visie ingebed is in de organisatie. Toen Pierik startte was dat nog niet het geval. Bovendien werkt Sanne Martha nu in een ander team dat sowieso positiever staat tegenover de werkwijze van ervaringsdeskundigen. ‘Bij ons gebruiken andere hulpverleners inmiddels ook hun eigen ervaringen in het werk’ vertelt ze. ‘Iedereen heeft immers ervaringen, als het bijvoorbeeld om thema’s als uitsluiting en verlies gaat. Het delen daarvan is een manier om een gelijkwaardigere relatie en een vertrouwensband met de cliënt op te bouwen.’
Volgens Pierik is het ook helemaal niet erg dat het inpassen van ervaringsdeskundigen in de organisatie niet van een leien dakje gaat. ‘Dat is juist de kracht, dat het feit dat jij er bent heel veel oproept. Vervolgens is het de bedoeling samen op een constructieve manier stappen te zetten in dat proces.’ Ook Martha is optimistisch: ‘Als je alle ontwikkelingen volgt, dan zie je dat het medische model op zijn retour is. Hulpverleners kunnen niet meer om herstelondersteunende zorg en dus niet om de ervaringsdeskundige heen.’
[kader]
‘Samenwerking met hbo en mbo is belangrijk’
Jos Oude Bos, onder andere, ervaringsdeskundige en mede-oprichter kennisnetwerk Het Zwarte Gat: ‘In de verslavingszorg wordt al lange tijd met ervaringsdeskundigen gewerkt. In 2010 is in een convenant, opgesteld door de cliëntbeweging, met de instellingen bekrachtigd dat ervaringskennis de derde kennisbron moest zijn in de verslavingszorg, naast professionele en wetenschappelijke kennis. Dat betekende dat alle instellingen met ervaringsdeskundigen moesten gaan werken.
Ook in de verslavingszorg verloopt de integratie niet altijd soepel. Dat komt ook doordat ervaringsdeskundige werkers vroeger niet altijd goed voorbereid waren op hun taak. Die aannames zijn lang in de instellingen blijven hangen.
Zelf heb ik, onder andere, vijf jaar als ervaringsdeskundige beleidsmedewerker bij Verslavingszorg Noord Nederland gewerkt. Het was mijn taak om deze zorg te implementeren maar makkelijk was dat zeker niet. De reguliere medewerkers boden veel weerstand. “Heb ik jarenlang geleerd om het nu anders te doen?,” was een uitspraak die ik geregeld heb gehoord. Toen er bij een reorganisatie ook nog eens veel ervaringsdeskundigen werden ontslagen, heb ik mezelf ook boventallig laten verklaren.
Het is moeilijk om mensen te veranderen. Het is een proces dat tijd nodig heeft. Ik denk dat het belangrijk is om samen te werken met mbo- en hbo-opleidingen, zodat ook reguliere werkers in de toekomst op een andere manier worden opgeleid.’
[kader]
Tips om de inzet van ervaringsdeskundigen goed te laten verlopen:
- Zorg dat er op bestuurlijk niveau ondersteuning is voor de inzet van ervaringsdeskundigen.
- Realiseer je dat je een ander soort functie in huis haalt dan dat je al hebt. Investeer in een verandertraject, voorlichting en training voor de medewerkers. Zorg dat er draagvlak is binnen de organisatie.
- Bedenk als organisatie wat verwacht wordt van een ervaringsdeskundige en verdiep je in de functie. Ervaringsdeskundigen werken in allerlei functies: trainer, hulpverlener, adviseur etc. Deze functies vereisen telkens andere vaardigheden.
- Zet alleen ervaringsdeskundigen (met een opleiding) in die geleerd hebben om hun ervaringen op een goede manier te gebruiken.
- Neem ruimte om te experimenteren. Vaak stoppen teams/organisaties ermee op als de samenwerking met ervaringsdeskundigen niet snel soepel loopt. Doe dat niet, beschouw het traject als een leerproces.
- De handreiking inzet ervaringsdeskundigheid in de ggz is gratis te downloaden op de website van het Trimbosinstituut.
Gepubliceerd in Zorg en Welzijn