Slaan, stoten, trappen. (Kick)boksen wordt al jarenlang gebruikt om jongeren uit de criminaliteit te houden. Maar wakkert een vechtsport niet juist agressie aan? Wat levert het op? En waar moet je op letten als je het inzet?
Door Sigrid Starremans Beeld: Aad Goudappel (Jeugd en Co, augustus 2018)
Bijna
iedere avond is Mourat (19) te vinden in de boksschool van Youssef Aouriaghel in
Amsterdam-West. Het houdt hem van de straat, zegt hij zelf. Hij is zich kapot
geschrokken toen hij een half jaar geleden in de Top400 belandde, een
Amsterdams programma voor jongeren die dreigen af te glijden in de
criminaliteit (zie kader). Mourat heeft
een aantal keren in de gevangenis gezeten, onder andere voor mishandeling. ‘Ik
ben wakker geschud. Nu probeer ik stap voor stap mijn leven weer op te pakken.’
Boksen deed hij in het verleden ook al af en toe. Toen hij via het Top 400-programma
gratis lessen kon krijgen, ging hij er graag weer mee aan de slag. ‘Ik voel me
goed als ik iets met mijn lichaam doe. Ik ben een drukke jongen, ik heb ook
ADHD. Op een boksbal kun je je agressie afreageren. Maar ik leer nu ook hoe ik
me kan inhouden: tot tien tellen of een rondje lopen als ik boos ben.’ In de sportschool
van Aouriaghel voelt Mourat zich thuis. De ‘verkeerde’ jongens van de straat
komt hij daar niet meer tegen. ‘Hier trainen ook vaders van nette jongens.’
Pitbull
Amsterdam besloot vorig jaar om kickbokstrainingen als interventie in te
zetten voor jongeren op de Top400-lijst en de ‘zwaardere’ groep jongeren uit de
Top600. ‘Het is een sport waar deze jongeren veel belangstelling voor hebben’,
is de verklaring van Renée Sievers, adviseur
Top400 bij het Actiecentrum Veiligheid en Zorg van de gemeente Amsterdam. ‘En een
interventie werkt het best als je aansluit bij wat een kind het liefste doet. We
gebruiken sport als middel, bijvoorbeeld om jongeren te motiveren voor
hulpverlening.’
De sport is volgens Wouter Schols, opleidingsmanager bij het Nederlands Instituut voor Vechtsport en Maatschappij (NIVM), een goede methode om agressie expliciet te maken en aan te pakken. ‘Denk aan een jongere die in bepaalde situaties opgefokt raakt, de controle kwijtraakt en er op los begint te slaan. In een boksschool kun je stapsgewijs toewerken naar zo’n situatie. Op dat moment moet je ze grijpen en ze leren om die agressie te kanaliseren. Bijvoorbeeld door het aanleren van ademhalingstechnieken.’
Boksen kan volgens Schols ook helpen bij het leren aangeven van grenzen. ‘In een project om schooluitval te voorkomen gebruiken we vechtsport als ondersteunend instrument. Een oefening die we leerlingen laten doen is dat de een bij de ander in een bokshandschoen stoot. De persoon die ontvangt, kan twee commando’s geven: harder en stop. Degene die uitdeelt, kan ook zeggen dat het genoeg is. Een van de meiden op een ROC waar we dit project uitvoeren was laatst zo ongelooflijk hard voor zichzelf. Ze stond tegenover een brede, grote kerel en zei alleen maar: “Harder, harder, harder.” Als die jongen niet uit zichzelf gestopt was, had ze zich de hele zaal door laten slaan. Het is duidelijk dat zij haar grenzen niet kan aangeven. Dat kun je honderd keer zeggen, maar nu kon ze het echt voelen en er met haar trainer direct mee aan de slag.’
Maar aan het inzetten van boksen als interventie kleven ook risico’s, weet Eric Lagendijk van onderzoeksbureau DSP. Hij was betrokken bij twee onderzoeken naar de relatie tussen full-contactvechtsporten – zoals kickboksen, Thaiboksen en mixed martial arts – en criminaliteit. De gemeente Amsterdam benaderde hem als adviseur. ‘Ik vond het in eerste instantie nogal naïef dat ze de sport zomaar wilden aanbieden’, vertelt hij. ‘Er kan veel fout gaan op de verkeerde sportscholen. Zeker jongeren die talentvol zijn en hun eerste titels winnen, kunnen benaderd worden door criminelen die hen bijvoorbeeld een financiële toelage aanbieden, zodat ze fulltime kunnen gaan trainen, in ruil voor gewelddadig optreden of intimidatie in de onderwereld. Deze kwetsbare jongeren vinden dat vaak stoer en kunnen daar moeilijk nee tegen zeggen.’
Ook Aouriaghel, de trainer van Mourat, weet uit eigen ervaring dat boksen ook agressie kan aanwakkeren. ‘Ik ben als kind veel gepest en ik was een heel driftige jongen. Ik ben bij boksscholen geweest waar ook dubieuze figuren trainden en de trainer alleen maar tegen je schreeuwde: “Sla hem kapot!” Ik kwam er altijd als een pitbull vandaan.’
Lagendijk adviseerde de gemeente om goede intakegesprekken te houden met de sportschoolhouders vóórdat er een contract werd afgesloten. ‘Kijk hoe ze georganiseerd zijn, wie er komen, hoe de sfeer is en of ze het Fight Right Keurmerk van het NIVM hebben.’ Het NOC*NSF stelde een aantal richtlijnen voor waaraan sportscholen zich moeten houden. Het gaat onder meer om veiligheidsmaatregelen bij wedstrijden en een pedagogisch verantwoorde manier van lesgeven. Voldoet een club daar niet aan, dan kan het Fight Right Keurmerk ingetrokken worden. Dit keurmerk is drie jaar geldig , daarna volgt een herkeuring.
Rituelen
Andere
gemeenten en jeugdzorginstellingen zetten kickboksen al jaren als interventie
in. Maike Kooijmans, lector bij Fontys Hogeschool Pedagogiek onderzocht voor
haar proefschrift <i>Talent van de straat</i> onder andere
kickboksen als methode om jongeren uit de criminaliteit te houden. Ze
concludeerde dat boksscholen een positieve bijdrage kunnen leveren aan de
identiteitsontwikkeling van jongeren. ‘Maar dat hangt wel van nogal veel
factoren af. De pedagogische vaardigheden van de trainer bepalen in hoge mate
of de jongeren op de juiste manier geprikkeld worden.’
De strakke manier waarop de sport vaak georganiseerd is, kan een goed effect hebben op juist deze jongeren. Kooijmans: ‘Vechtsporten zijn vaak omgeven met rituelen. Je doet je schoenen uit als je binnenkomt, je groet en kleedt je op een bepaalde manier. Veel jongeren van de straat houden zich niet aan regels en zijn dwars. Maar in de sportschool moet je je aan de regels houden om mee te mogen doen er erbij te horen. Ze willen allemaal goed worden in boksen. Daarom zijn ze tot veel bereid.’ Lagendijk vult aan: ‘Bij oosterse vechtsporten is er vaak een grote eerbied voor de docent. Daar buig je voor. De duidelijke structuur en discipline spreken juist kwetsbare jongeren aan.’
Aouriaghel is zich ervan bewust dat hij een rolmodel is voor zijn pupillen. Hij is niet zomaar een trainer, hij is ook ondernemer in de zorg en gespecialiseerd in het werken met kwetsbare jongeren. Jongeren die vanuit de gemeente of jeugdzorg bij hem worden aangemeld, krijgen de eerste tien weken privéles, met persoonlijke leerdoelen. ‘Ik praat ook veel met ze. Dat komt aan omdat ze tegen me opkijken. Zo geef ik ze mee dat kracht niet alleen zit in hard slaan, maar ook in het weerstaan van verleidingen op straat.’
Lagendijk, die met zijn onderzoeksteam de afgelopen jaren vele kickboksscholen bezocht, is erg gecharmeerd geraakt van de trainers. ‘Ze zijn vaak heel warm en staan vierentwintig uur per dag klaar voor deze jongeren.’
Stress
Uit vele onderzoeken komt naar voren dat (kick)boksen, mits in de juiste context aangeboden, een goede interventie kan zijn voor criminele jongeren. Anouk Spruit, forensisch orthopedagoog en onderzoeker bij de Universiteit van Amsterdam, plaatst daar echter een kanttekening bij. ‘Als je naar alle literatuur wereldwijd kijkt over het inzetten van vechtsport als interventie, dan zijn de uitkomsten teleurstellend. Er is namelijk nog geen enkel onderzoek gedaan waarbij de uitkomsten vergeleken zijn met jongeren die geen bokstherapie hebben gedaan. Dus eigenlijk weten we nog praktisch niks over de effecten op criminaliteit.’
Er valt haar nog iets anders op. ‘Boksen wordt vaak ingezet als therapeutisch middel om gedragsproblemen te verminderen. Maar in sommige gevallen wordt het aangeboden als vrijetijdssport. En daar zitten risico’s aan, als de jongeren opgefokt raken en niet leren hoe ze de stress moeten laten zakken.’
Schols adviseert om goed na te gaan waar de agressie vandaan komt. Komt die uit de persoon zelf of meer vanuit een (criminele) groep? ‘Met boksen kun je alleen het individu beïnvloeden’, verklaart hij. ‘Bokstherapie is geen wondermiddel en altijd een aanvulling op andere interventies. Hoe meer problemen de jongere heeft, hoe meer de begeleiding vergt van de trainer.’
Volgens Lagendijk is een vechtsportinterventie niet voor iedere jongere de oplossing. ‘Ten eerste moeten ze iets hebben met vechtsport. Verder is van belang dat ze kunnen luisteren en een relatie willen opbouwen met de trainer. Bij de ene jongere kan vechtsport agressie beteugelen of helpen om zich zekerder te voelen op straat; bij anderen, met een kort lontje en weinig empathisch vermogen, werkt het als een rode lap op een stier.’
Het NIVM geeft cursussen, onder meer voor jeugdzorgwerkers die binnen hun instelling bokstrainingen willen aanbieden als agressieregulatie- of weerbaarheidstraining: nivm.nl/opleiding.
Top400
De Top400 is een aanpak van de gemeente Amsterdam voor vierhonderd jongeren die al vaak met politie en justitie in aanraking zijn gekomen, maar nog niet zo vaak als de zeshonderd jongeren uit de Top600. De Top600-jongeren staan bekend als notoire veelplegers, die meerdere malen zijn veroordeeld en aangehouden maar hun gedrag niet verbeteren. De Top400-jongeren zijn in de afgelopen vijf jaar verdacht van een of meerdere misdrijven, waaronder een High Impact Crime, zoals een overval straatroof, inbraak, mishandeling, moord, doodslag of openlijke geweldpleging. Ook is er sprake van schoolverzuim, jeugdreclassering, drugs dealen of aanhouding op jonge leeftijd (12-14 jaar).
‘We hebben er uithuisplaatsingen mee voorkomen’
Harry Schaarman, adviseur sport en zorg bij Enver: ‘Wij bieden al zo’n tien jaar boksprogramma’s aan. We hebben contracten met verschillende boksscholen. Ik ga zelf naar de clubs toe en praat met het bestuur en de trainer. Want het gaat er helemaal om wie er in de ring staat en hoe er les gegeven wordt. Als je een goede trainer hebt die echt voor de sport en voor de ontwikkeling van het kind gaat, dan is het een geweldig middel om kinderen weerbaarder te maken. Of om kinderen die snel geprikkeld zijn te leren om zich in te houden.
Het goed beheersen van een slag of een stoot is een middel om tot gedragsverandering te komen. Er zitten elementen van winnen en verliezen in. Van respect hebben voor je tegenstander en juist niets doen als je ziet dat je tegenstander zwak is. Ik heb fantastische resultaten gezien. Ik weet zeker dat wij er uithuisplaatsingen mee hebben voorkomen. Een jongen die thuis de schilderijen van de muur sloeg, kon nu zijn agressie en energie een paar uur per week kwijt in de sportschool. Toen hij zich wist te gedragen en te beheersen op de mat, kon hij dat ook thuis en op school gaan toepassen.
Bovendien is het voor kwetsbare jongeren vele malen leuker om te zeggen dat ze op boksles zitten dan dat je naar een weerbaarheidstraining gaat die ergens in een muffig zaaltje wordt gehouden.’
‘Er kwamen te veel emoties naar boven’
Mario van Tiggelen, leidinggevende bij Almata Ossendrecht: ‘ Wij hadden in het verleden een jeugdzorgwerker in dienst die ervaring had met het geven van bokslessen. Wij hebben die lessen een tijdje aangeboden. We hadden geen behandeldoel, het was een sportonderdeel waar jongeren hun energie kwijt konden. Maar wat wij zagen was dat tijdens het boksen heel veel emoties en onderliggende problematiek naar boven kwam. Jongeren gingen huilen of waren onrustig op de leefgroep na zo’n les. Je zou daarop kunnen aansluiten met therapie, maar dat was onze doelstelling niet. We hebben ook wel positieve ervaringen gehad, bij onrustige jongeren met ADHD bijvoorbeeld, die zich tijdens zo’n les echt konden ontladen. Toch hebben we de bokslessen niet voortgezet toen de medewerker bij ons wegging. We gaan nu zwemmen of een rondje lopen met onze jongeren. Dat maakt minder emoties los.’