Geweld, misbruik, als hulpverlener hoor je vaak heftige verhalen. Dat die verhalen je raken is normaal. Als je ze niet meer kunt loslaten en ze van invloed zijn op je eigen leven, kan sprake zijn van secundaire traumatisering. Hoe bescherm je jezelf daartegen?
Jaren geleden startte Nelleke Westerveld, nu senior projectleider Team sociale veiligheid bij Movisie, als uitvoerend professional in het geweldsdomein. Ze herinnert zich dat ze het werk zwaar vond en de verhalen van de cliënten haar erg konden raken. ‘Zo herinner ik me een vrouw wiens partner kokend water over haar heen had gegooid. Ik kon dat verhaal slecht loslaten. Soms schreef ik gedichten om mijn gevoelens te kanaliseren.’
Secundaire traumatisering door jonge kinderen
Toen ze een tijdje in de verslavingszorg had gewerkt en later weer terugkwam in het geweldsdomein, was ze echt een beetje van de kaart. ‘In die tijd had ik jonge kinderen. Ik herinner me dat ik eens op het schoolplein op een bankje in de zon zat terwijl mijn kinderen aan het spelen waren. Plotseling schoot door me heen: in wat voor een wereld groeien mijn kinderen op? Is onze buurman eigenlijk wel te vertrouwen? Ik heb mezelf toen echt moeten toespreken dat geweld in relaties niet betekent dat dat ook bij mijn buren aan de orde is. Terwijl ik tegelijkertijd weet dat het overal kan voorkomen.’
Natuurlijke grens
Werken in het geweldsdomein doet iets met je wereldbeeld en je verantwoordelijkheidsgevoel, vindt Westerveld. Echt onderuit gegaan, is ze niet. Maar ze voelde op een gegeven moment wel dat ze klaar was met het werk in de uitvoering. ‘Misschien was dat wel een natuurlijke grens en voelde ik dat ik er teveel last van zou krijgen als ik ermee door zou gaan’, licht ze toe. ‘Misschien moeten professionals veel meer praten over de impact die het werk op henzelf heeft. Het is een belangrijk onderwerp.’
Wereldbeeld verandert
Voor psycholoog Dr. Judith Daniels (Rijksuniversiteit Groningen) is het verhaal van Westerveld herkenbaar. Ze deed diverse onderzoeken naar secundaire traumatisering bij hulpverleners, zoals traumatherapeuten, psychiatrisch verpleegkundigen en sociaal werkers. ‘Dat het wereldbeeld van hulpverleners verandert, horen wij vaak’, vertelt ze. ‘Het beeld van een kind dat op het strand met haar vader speelt, roept bij hulpverleners vaker negatieve associaties op dan bij mensen die niet in het geweldsdomein werkzaam zijn. Dat is vrij normaal. En dat geldt ook voor het feit dat je geraakt wordt door verhalen van cliënten en er vaker aan moet denken.’
Specifieke herinnering bij secundaire traumatisering
Daniels wil die klachten niet bagatelliseren, maar in deze gevallen is (nog) geen sprake van secundaire traumatisering. Wanneer is dat wel aan de orde? Secundaire traumatisering gaat om specifieke herinneringen aan het verhaal van een cliënt die maar terug blijven komen, legt ze uit. Je droomt erover, krijgt misschien zelfs nachtmerries en de herinnering heeft invloed op je eigen leven. ‘Zo hoor ik bijvoorbeeld wel eens van vrouwelijke hulpverleners die seksueel mishandelde vrouwen behandelen dat, als ze zelf seks hebben met iemand, nare herinneringen getriggerd worden. Ze zien dan beelden die van de cliënt zijn voor zich en ervaren de gevoelens die daarbij horen.’
Overlap met burn-out
Secundaire traumatisering heeft een overlap met burn-out. Mensen voelen zich depressief, hebben vaak problemen met slapen en concentratie en ervaren minder plezier in het leven. Maar er zijn ook verschillen. ‘Burn-out gaat meer over uitputting en cynisch worden over je werk’, legt Daniëls uit. ‘Je voelt je niet meer emotioneel betrokken bij je werk. Terwijl secundaire traumatisering specifieke herinneringen betreft die maar niet weggaan. De symptomen van secundaire traumatisering lijken daarmee erg op PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis).’
Langer dan een maand
Dat je vaker terugdenkt aan de ervaringen van een bepaalde cliënt is niet zo vreemd. Wanneer moet je je zorgen gaan maken? Volgens Daniels kun je spreken van secundaire traumatisering als de klachten langer dan een maand aanhouden. ‘Als je veel geplaagd wordt door bepaalde beelden en herinneringen, als ze je echt ongelukkig maken en je bijvoorbeeld nachtmerries en te weinig slaap krijgt, moet je hulp zoeken. Wacht daar dan ook niet te lang, adviseert ze. ‘Want, net als PTSS, kan secundaire traumatisering chronisch worden.’
Tien tot twaalf procent
Uit de onderzoeken die Daniels en anderen deden naar secundaire traumatisering blijkt dat zo’n tien tot twaalf procent van de hulpverleners er ervaring mee hadden. Daniels vindt dat best veel, al weet ze niet of de cijfers realistisch zijn. ‘Je weet niet of de respondenten deelnemen aan de onderzoeken omdat ze bij voorbaat de problematiek herkennen en denken: dat is iets voor mij. Maar het omgekeerde kan ook het geval zijn. Dat mensen die bekend zijn met de problematiek niet meedoen omdat zo’n onderzoek ze teveel herinnert aan de nare ervaringen die ze hebben gehad.’
Afgesneden van de wereld
Is de ene hulpverlener gevoeliger voor secundaire traumatisering dan de andere? Volgens Daniels blijkt uit de onderzoeken dat persoonlijkheid maar een marginale een rol speelt. Belangrijker is hoe je met je emoties omgaat. De grootste voorspeller voor secundaire traumatisering is dissociatie, dus het weggaan van negatieve emoties en proberen om ze niet te voelen.
Daniels: ‘Dat blijkt uit meerdere studies. Op het moment dat de cliënt je iets heftigs vertelt, stop je met het voelen van je eigen lichaam. Je voelt je afgesneden van de wereld, alsof er flexiglas om je heen staat. Mensen die een auto-ongeluk krijgen, hebben vaak dezelfde reactie. Op het moment zelf zijn ze niet bang en voelen ze geen pijn. Later komen die ervaringen vaak harder terug. En zijn ze een voorspeller voor het ontwikkelen van PTTS.’
Link traumatisch verleden
Het is bekend dat, bijvoorbeeld kinderen die misbruikt worden, dissociatie (onbewust) inzetten om om te kunnen gaan met de afschuwelijke situatie waarin ze verkeren. Toch zijn een traumatisch verleden of eigen onverwerkte jeugdervaringen geen voorspellers voor het ontwikkelen van secundaire traumatisering. ‘In onze studies is de link niet sterk’ verklaart Daniels. ‘Het kan een risicofactor zijn maar het hangt er vanaf hoe je vandaag de dag met je herinneringen omgaat. Sommige mensen met een traumatisch verleden kunnen juist heel goed voelen wanneer ze weggaan van zichzelf. En zijn goed in staat om niet te dissociëren op zo’n moment.’
Bescherming tegen secundaire traumatisering
Hoe bescherm je je tegen het ontwikkelen van secundaire traumatisering? Voor de hand liggende adviezen als genoeg slaap en ontspanning, een goede werk-privé balans en praten met collega’s over je ervaringen, zijn zeker van belang, volgens Daniels. Maar nog belangrijker is om na te gaan hoe je met je emoties omgaat tijdens een cliëntgesprek. Voel je dat je gestrest raakt, dat je hart sneller gaat kloppen en dat je de neiging hebt om weg te gaan van jezelf? Neem dan even een pauze, doe een ademhalingsoefening en probeer jezelf te kalmeren. Daniels: ‘Het kan negennegentig keer goed gaan en de honderdste cliënt kan iets bij je triggeren waardoor je de neiging hebt om te dissociëren. Daarom is het ook lastig om te stellen dat bepaalde persoonlijkheden gevoeliger zijn voor secundaire traumatisering dan andere.’
Geen details
Wat Daniels onder meer sociaal werkers vaker adviseert in de workshops die ze over het onderwerp geeft, is om niet altijd door te vragen naar de details in het verhaal van een cliënt. ‘Het is een verschil of iemand zegt: van mijn 8e tot mijn 12e ben ik seksueel misbruikt door mijn oom. Of dat hij vertelt wat er precies gebeurde, wat hij voelde en rook. Dan ontstaat er een heel levendig beeld in je brein. Een traumatherapeut moet naar dit soort details vragen. Maar een sociaal werker zou deze informatie niet moeten krijgen.’
Onderbreek deze verhalen op een respectvolle manier, is haar advies. Zeg bijvoorbeeld: ‘Bedankt voor je vertrouwen. Ik snap dat deze gebeurtenissen heel veel impact op je leven hebben. Laten we een goede therapeut zoeken die je kan helpen om je ervaringen te verwerken.’
Behandeling secundaire traumatisering
Professionals die echt secundaire traumatisering ontwikkelen, hebben dezelfde behandeling (bij een traumatherapeut) nodig als mensen met PTSS. Geef dan wel aan dat het niet nodig is om je hele leven door te nemen, adviseert Daniels. ‘Het gaat voornamelijk over de ervaringen van iemand anders en niet over die van jezelf. Misschien zijn 5 of 6 sessies al genoeg om er vanaf te komen.’